Grote vlokslak-complex

Aeolidia papillosa-complex

Family
Aeolidiidae
Superfamily
Aeolidioidea
Suborder
Cladobranchia
Order
Nudibranchia
Superorder
Nudipleura
Subterclass
Ringipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Aeolidia papillosa-complex
Grote vlokslak-complex © Peter H. van BRAGT
Aeolidia papillosa-complex
Eikapsel © Peter H. van BRAGT
Voedsel © Peter H. van BRAGT

Lengte

Max. ca. 12 cm.

Complex bestaat uit

De twee grotere soorten vlokslakken die in Nederland worden waargenomen: Grote- Aeolidia papillosa en Gekrulde vlokslak A. filomenae. Raadpleeg de desbetreffende soortenpagina's voor gedetailleerde beschrijvingen, trends en verspreidingsgegevens van de afzonderlijke soorten.

Opmerking

De Grote- Aeolidia papillosa en Gekrulde vlokslak A. filomenae zijn met elkaar vergelijkbaar wat afmetingen, uitwendige anatomie en kleurpatronen betreft. Daardoor zijn de soorten onderwater en op foto’s soms lastig tot haast onmogelijk van elkaar te onderscheiden. Alleen slakken met herkenbare typische cerata kunnen met redelijke zekerheid gedetermineerd worden. Alle niet met zekerheid gedetermineerde grotere vlokslakken kunnen geregistreerd worden als behorende tot het Grote vlokslak-complex. Er is nog weinig bekend over mogelijke ecologische verschillen tussen de beide soorten van dit complex. Voor deze naam is gekozen omdat de Grote vlokslak P. papillosa eerder wetenschappelijk is beschreven (Baster, 1759-1765) dan de Gekrulde vlokslak A. filomenae (2016).
Voor gedetailleerde beschrijvingen van de individuele soorten wordt verwezen naar de specifieke soortpagina's.

Te verwarren met

Juveniele slakken zijn te verwarren met de andere kleinere soorten Nederlandse vlokslakken: Kleine- Aeolidiella glauca, Gekraagde- A. alderi en Verborgen vlokslak A. sanguinea.

Algemene kenmerken

Grote brede slakken, lengte tot circa 12 cm. Met spits uitstekende punten aan de voorzijde van de voet. Veel van de gladde spitse cerata zijn ongeveer even groot en staan in tot meer dan 20 transversale rijen met tot 24 cerata per rij, per zijde. Cerata staan aan de zijkanten van de kop tot voor de rhinoforen.

Kleur

Lichaam en cerata zijn variabel gekleurd: wit. grijs, crèmekleurig, lichtbruin tot bijna zwart. Met variabele patronen van witte, bruine of zwarte puntjes op het gehele lichaam en alle uitsteeksels. Een variabele gele of witte driehoekige of Y-vormige pigmentvlek op de kop, vaak met uitlopers over de koptentakels. Deze vlek lijkt geen betrouwbaar diagnostisch kenmerk te zijn voor de afzonderlijke soorten. Het witte tot gelige pigment op de top van de rhinoforen bedekt slechts een klein deel van de top en is redelijk scherp begrensd aan de onderzijde of loopt diffuus verder naar beneden door. Mogelijk is dit, voor de twee soorten, een onderscheidend kenmerk, dat niet niet altijd goed te herkennen is. Zie ook de specifieke soortpagina's van de twee soorten.

Eieren

Een dik, geleiachtig, in dwarsdoorsnede rond snoer, dat meestal compact gevuld is met witte, roze, lichtgele of lichtoranje korte staafjes die een onderbroken draad met omgeslagen lussen vormen. Het is een linksgedraaide spiraal met meestal 1-3 windingen. Per eiersnoer honderden staafjes met ieder weer honderden capsules met 12-20 en in totaal tot ca. 500.000 embryo's. Alleen eiersnoeren aangetroffen bij met zekerheid gedetermineerde slakken kunnen als behorende tot de soort geregistreerd worden. Alle andere waarnemingen van eiersnoeren kunnen worden geregistreerd als behorende tot het Grote vlokslak-complex.

Prooi

Zeeanemonen, Cnidaria: Zeeanjelier, Metridium senile, Zeedahlia, Urticina feline en ook kleinere soorten zeeanemonen o.a. Gewone slibanemoon, Sagartia troglodytes.

Endo- en Ectoparasieten

Tot nu toe zijn er uitsluitend van de Grote vlokslak A. papillosa , Nederlandse waarnemingen bekend van enkelvoudige infecties met Doridicola agilis aff. ectoparasieten en Splanchnotrophidae sp., endoparasieten.

Seizoenstrend

In Nederland worden slakken en eiersnoeren van de twee soorten uit dit complex jaarlijks aangetroffen. Vooral in de winter en het voorjaar, maar slakken kunnen nagenoeg het gehele jaar waargenomen worden. De eerste juveniele slakken worden al in augustus waargenomen. Elders in Europa zijn de trends hetzelfde. Zie de soortspecifieke informatie op de soortpagina's van de individuele soorten.

Verspreiding in Nederland

Baster heeft in 1759-1765 als eerste een Nederlandse zeenaaktslak beschreven. Het is een grote soort vlokslak, waarvan niet bekend is of dit een Grote- Aeolidia papillosa of Gekrulde vlokslak A. filomenae betrof.
Het zijn beide algemene soorten. Slakken kunnen in bijna alle wateren van de Zeeuwse Delta, Waddenzee, Noordzee, aangespoeld op de Noordzeestranden en in brakwaterhabitats aangetroffen worden. Geen recente waarnemingen uit het Veerse Meer en Haringvliet. Zie de soortspecifieke informatie op de soortpagina's van de individuele soorten.

Verspreiding in Europa en wereldwijd

Zie de soortspecifieke informatie op de pagina's van de individuele soorten van dit complex: Grote- Aeolidia papillosa en Gekrulde vlokslak A. filomenae.

Complexen van soorten zijn niet opgenomen in het World record of Marine Species