Rosse sterslak

Onchidoris bilamellata (Linnaeus, 1767)

Family
Onchidorididae
Superfamily
Onchidoridoidea
Infraorder
Doridoidei
Suborder
Doridina
Order
Nudibranchia
Superorder
Nudipleura
Subterclass
Ringipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Onchidoris bilamellata
Rosse sterslak © Peter H. van BRAGT
Onchidoris bilamellata
Eikapsel © Peter H. van BRAGT
Voedsel © Peter H. van BRAGT

Lengte

Max. ca. 40 mm.

Synoniemen

Doris bilamellata (original name)Ancylodoris baicalensisDoris fuscaLamellidoris bilamellataLamellidoris fuscaOnchidoris fuscaOnchidoris leachii

Karakteristieke kenmerken

Kieuwkrans, met vaak meer dan 15 enkelvoudig geveerde kieuwen, die niet in de mantel intrekbaar is. Rug dicht bezet met korte uitstekende halfronde wratten van variabele afmetingen. Vaak tweekleurig: wit met bruine vlekken.

Andere kenmerken

Lengte tot 40 mm. Mantelschild bedekt het gehele lichaam, voetpunt kan een klein beetje uitsteken. De mantel bedekt de gehele kop. Rhinoforen met transversale lamellen zijn intrekbaar. Geen wratjes op de mantel, direct rondom de basis van de rhinoforen.

Te verwarren met

Met name juveniele exemplaren zijn te verwarren met volledig witte juvenielen van de Wrattige sterslak, Egelslak en Kaalslak. Ook te verwarren met de Kleine sterslak die uitsluitend ver op de Noordzee, Doggersbank is aangetroffen.

Kleur

Basiskleur lichaam is wit tot soms lichtgeel. Soms monochroom wit, maar vaak met variabele bruine pigmentvlekken. Vooral de grotere wratten zijn opvallend wit.

Eieren

Redelijk herkenbaar. Een wit, hoog, glad en plat lint dat, vastgehecht op de zijkant, in een linksgedraaide spiraal met tot iets meer dan een winding, tegen substraat wordt afgezet. Lokaal en met name in de winter soms grote aggregaties van tientallen parende slakken die dicht bij elkaar, grote aantallen eiersnoeren afzetten. Tot ca. 150.000 embryo's per eiersnoer.

Prooi

Zeepokken, Balanoidea: Gekartelde zeepok Balanus crenatus, Gewone zeepok Semibalanus balanoides  e.a. soorten zeepokken Balanoidea.

Endo- en Ectoparasieten

Er zijn momenteel nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van copepode parasieten, op of in deze soort.

Seizoenstrend

Wordt in Nederland jaarlijks en kan gedurende het gehele jaar worden waargenomen. Met de meeste waarnemingen in de winter en het voorjaar. Juvenielen vanaf juni. Eiersnoeren vooral in de winter en het voorjaar. Elders in Europa met een vergelijkbare trend met de meeste waarnemingen van november tot en met juli.

Verspreiding Nederland

Sinds circa 1859 bekend uit de Nederlandse wateren. Op hard substraat met de prooi-soorten. Wordt regelmatig en jaarlijks aangetroffen. Van het intergetijdengebied tot circa 20 m diepte in de Zeeuwse Delta, Waddenzee, langs de gehele Nederlandse kust en in de Noordzee. Geen recente waarnemingen uit het Veerse Meer of Haringvliet.

Verspreiding Europa

Spitsbergen, IJsland, Witte Zee, Noorwegen, Denemarken, Groot Brittannië, Ierland, Nederland, België, Frankrijk, tot aan de Noord Spaanse Westkust.