Philine-complex

Philine -complex

Family
Philininae
Family
Philinidae
Superfamily
Philinoidea
Order
Cephalaspidea
Subterclass
Tectipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Philine -complex
Philine-complex © Peter H. van BRAGT
Philine -complex
Eikapsel © Peter H. van BRAGT
Voedsel © Peter H. van BRAGT

Lengte

Max. ca. 70 mm

Complex bestaat uit

De twee cryptische, nagenoeg identieke, grotere Nederlandse Philine sp. soorten: het Schepje Philine quadripartita en de wetenschappelijk nog niet beschreven Philine sp. NL-1. Raadpleeg de desbetreffende soortpagina's voor gedetailleerde beschrijvingen, trends en verspreidingsgegevens van de afzonderlijke soorten.

Opmerking

Het bestaan en voorkomen van deze twee cryptische, grotere Philine soorten is gebaseerd op de analyse van DNA-profielen. De betreffende DNA-sequenties zijn, in het kader van het NIEBA ARISE project in het Naturalis Biodiversity Center geanalyseerd. De homologe sequenties van de twee soorten zijn onderling 12% afwijkend.
Voorlopig lijkt het er op dat de externe anatomie en ecologie van beide soorten nagenoeg identiek zijn. Bij visuele observaties, tijdens het duiken en op foto’s, zijn de twee soorten van dit complex zeer waarschijnlijk niet van elkaar te onderscheiden. Voorlopig worden alle Nederlandse waarnemingen van grotere Philine's samengevoegd en geregistreerd als behorende tot het Philine-complex.

Te verwarren met

Onmiskenbaar als behorende tot dit complex. Er komen nog andere soorten Cephalaspidea voor in de Nederlandse kustwateren maar die zijn allemaal kleiner dan 20 mm. Mogelijk ook te verwarren met nog andere Europese soorten van de familie Philinidae, die nog niet in de Nederlandse kustwateren zijn waargenomen.

Algemene kenmerken

Geen zeenaaktslakken: de soorten behoren tot de Orde Cephalaspidea! Grote slakken: lengte max. 7 cm, maar meestal niet meer dan ca. 4 cm. De kop is puntiger en smaller dan de bredere staart. De voorrand van de kop, met een kleine, vaak lastig te onderscheiden, inkeping. Zonder koptentakels of rhinoforen). Het kopschild, met centraal een longitudinale groef, bedekt het voorste deel van de slak. Breedste deel van het lichaam ongeveer in het midden. Lateraal met twee vlezige flappen: de parapodiale lobben. Een dunschalige, inwendige schelp, in de achterste helft van de slak, wordt volledig bedekt door de mantel. De inwendige schelp van Philine sp. NL-1 lijkt mogelijk op die van het Schepje P. quadripartita: glasachtig tot doorschijnend wit, met 2-3 windingen, waarvan de laatste groot oorvormig is en boven de punt van de schelp uitsteekt. De schelp is soms vaag zichtbaar door de semitransparante huid van de mantel, onder de verdikking in de achterste helft van de slak. De mantel is glad en bedekt alleen dorsaal het achterste deel van de slak. De inkeping aan de achterzijde vormt twee brede lobben. De kieuwen zijn niet zichtbaar: ze zitten lateraal, bij de staart, en worden bedekt door de mantel. Slakken leven en foerageren in de bovenste sliblaag en worden vaak bedekt onder een dun laagje slib waargenomen.

Kleur

Kopschild, parapodiale lobben en de mantel zijn wit, vuil wit tot vaal oranje, soms met vage gelige randen. De kleur van de subcutane kleine bolletjes, ingebed in de semitransparante huid, geven de slak zijn typische lichaamskleur.

Eieren

De ei-afzetting van Philine sp. NL-1 is mogelijk identiek aan die van het Schepje P. quadripartita: een grote gesteelde, bolle, druppelvormige, semitransparante lichtbruine tot oranje-gele blaas gevuld met duizenden kleine eitjes die verpakt in een lange dunne draad, een gestructureerde bolvormige kluwen vormen. De ei-afzettingen worden, met een kort steeltje, vastgemaakt aan het slib.

Prooi

Beide soorten prederen waarschijnlijk op dezelfde prooien. Van het Schepje P. quadripartita is bekend dat de prooi bestaat uit: foraminiferen, wormen, kleine schelpdieren e.a. kleine zeedieren die in de bovenste sliblaag aanwezig zijn.

Endo- en Ectoparasieten

Er zijn momenteel nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van copepode parasieten, op of in deze soorten.

Seizoenstrend

Het Schepje P. quadripartita is een meerjarige soort en kan 3-4 jaar oud worden. Waarschijnlijk is dit ook het geval voor Philine sp. NL-1. Slakken behorende tot dit complex worden jaarlijks, massaal, en het gehele jaar aangetroffen. Met ei-afzettingen vooral in het voorjaar en de zomer. Elders in europa zijn de trends vergelijkbaar.

Verspreiding in Nederland

Sinds 2016 worden er massaal Philine’s aangetroffen in het Zuidelijke Grevelingenmeer en de Centrale en Oostelijke Oosterschelde en zij zijn zich hier steeds verder aan het verspreiden. . Beide soorten komen sympatrisch, gezamenlijk voor in tenminste het Grevelingenmeer, bij Dreischor. Of de soorten ook sympatrisch in de Oosterschelde voorkomen wordt momenteel onderzocht. Het is niet bekend wat de verhouding van beide soorten in deze populaties is.

Verspreiding in Europa en wereldwijd

Bevestigde waarnemingen van Philine sp. NL-1 zijn er tot nu toe uitsluitend van het Grevelingenmeer, Nederland. Het Schepje P. quadripartita is bekend van Noorwegen, Zweden, Denemarken, Groot Brittannië, Nederland, Portugal, Spanje tot in de Middellandse Zee.
Complexen van soorten zijn niet opgenomen in het World record of Marine Species