Egelslak

Acanthodoris pilosa (Abildgaard in Müller, 1789)

Family
Onchidorididae
Superfamily
Onchidoridoidea
Infraorder
Doridoidei
Suborder
Doridina
Order
Nudibranchia
Superorder
Nudipleura
Subterclass
Ringipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Acanthodoris pilosa
Egelslak © Peter H. van BRAGT
Acanthodoris pilosa
Eikapsel © Peter H. van BRAGT
Voedsel © Peter H. van BRAGT

Lengte

Max. 55 mm.

Synoniemen

Doris pilosa (original name)Acanthodoris citrinaAcanthodoris ornataAcanthodoris pallida Bergh1905 Acanthodoris subquadrataDoris bifidaDoris flemingiiDoris laevisDoris nigricansDoris quadrangulataDoris rocinelaDoris similisDoris stellataDoris sublaevisDoris subquadrata

Karakteristieke kenmerken

Mantel dicht bezet met variabele spitse wratten. Opvallend lange slanke rhinoforen. Eenkleurig wit, bruin, soms zwart.

Andere kenmerken

Lengte tot 55 cm maar hier vaak niet groter dan 35 mm. Breed ovaal mantelschild dat het gehele lichaam, inclusief de kop bedekt. Alleen de staart steekt net onder de mantelrand uit. Rhinoforen staan in een onopvallende ring van kleine wratjes. Uiteinden rhinoforen met transversale lamellen. Kieuwkrans met 7-9 relatief grote 2-3 voudig geveerde kieuwen.

Te verwarren met

Jonge volledig witte Rosse sterslak Onchidoris bilamellata. En de meer zeldzame soorten Kaalslak Cadlina laevis en Wrattige sterslak Onchidoris muricata.

Kleur

Karakteristiek eenkleurig wit, grijsachtig, bruin tot zwart. Soms bezet met talrijke hele kleine pigmentpuntjes.

Eieren

Vuilwitte dikke linten. Linksgedraaide golvende lage spiralen van meestal iets meer dan een winding. Tot ca. 150.000 eitjes. Vaak worden meerdere eiersnoeren vlak bij elkaar afgezet. Kan verward worden met de eiersnoer van de Bruine plooislak Goniodoris castanea.

Prooi

Mosdiertjes, Bryozoa: diverse soorten korstvormige mosdiertjes: o.a. Mosselmosdiertje Alcyonidioides mytili, en Flustrellidra hispida. Meestal op mosselbanken of stevige bruinwieren, m.n. Gezaagde zee-eik, Fucus serratus waar Flustrellidra hispida op groeit.

Endo- en Ectoparasieten

Door de ectoparasitaire copepode Doridicola agilis aff. geïnfecteerde slakken zijn meerdere keren in de Zeeuwse Delta waargenomen. Er zijn nog geen Nederlandse waarnemingen bekend van copepode endoparasieten in deze soort.

Seizoenstrend

Slakken en eiersnoeren worden in Nederland jaarlijks en zijn hier gedurende het gehele jaar aangetroffen. De meeste waarnemingen in het voorjaar en de zomer. Elders in Europa met een vergelijkbare trend.

Verspreiding in Nederland

Baster heeft in 1759-1765 de eerste beschrijving met tekening van een Nederlandse waarneming gepubliceerd. Bomme heeft in 1773 een veel mooiere afbeelding van een andere Nederlandse waarneming gepubliceerd. De soort wordt regelmatig en nagenoeg jaarlijks aangetroffen in het litoraal en op alle dieptes. Bevestigde waarnemingen langs de gehele Nederlandse kust: Westerschelde, Veerse Meer, Oosterschelde, Grevelingen Meer, Waddenzee, Noordzee en aangespoeld op het Noordzeestrand. Er zijn geen bevestigde waarnemingen bekend van het Haringvliet.

Verspreiding in Europa

IJsland, Witte Zee, Noorwegen, Westkust van Zweden, Denemarken, Duitsland, Groot Brittannië, Ierland, Frankrijk, het Iberisch Schiereiland en mogelijk ook in de Middellandse Zee.