Diving into the data...
-
Facelina auriculata
,
(Müller, 1776)
Length
Tot ca. 40 mm.Karakteristieke kenmerken
Bovenste helft rhinoforen met 20-30 dunne dwarslamellen. Witte pigmentkap op cerata maskeert cnidosac, is niet scherp begrensd maar loopt meestal in een onderbroken lijn op voorzijde naar beneden door. Geen wit pigment op uiteinden van rhinoforen.Andere kenmerken
Lengte tot 40 mm. Een relatief slanke slak. Voorrand voet met spits uitstekende hoeken. Koptentakels veel langer dan rhinoforen. T.o.v de Brede ringsprietslak kortere, ook spitse cerata, in tot 6 gepaarde, vaak duidelijke clusters. Spitse kale staart.Te verwarren met
Brede ringsprietslak.Kleur
Lichaam is semi-transparant grijswit met een rose vlek in de kop, soms een rose of blauwe waas in gehele kop. Blauwe waas vaak ook op rug achter rhinoforen en in de geleiachtige schede van cerata. Uiteinde koptentakelsmet met wit pigment. Op rhinoforen uitsluitend een oranjegele tot goudkleurige pigmentvlek. Middendarmkliervertakkingen altijd intens gekleurd roserood tot rood, paars, soms bruin. Witte of blauwe streep op staart.Eikapsel
Dunne licht golvende snoer die in een linksgewonden onregelmatig golvende spiraal met soms tot 6 of meer windingen op vlak substraat wordt afgezet. Met tot 2.500 eitjes. Of als een kluwen op uitstekend zacht substraat. Niet te onderscheiden van eikapsel Brede ringsprietslak.Voedsel
Een voorkeur voor Penneschaft, Gorgelpijppoliep en diverse andere hydropoliepen van o.a. het geslacht Obelia en Laomedea.Seizoen-trends
Met name in winter en voorjaar. Niet in de herfst.Verspreiding in Nederland
Frequent tot sporadisch in de centrale en westelijke Oosterschelde, Westerschelde, Den Helder en Texel. Sinds 1992 met zekerheid in Nederland aangetroffen, mogelijk al veel eerder sinds 1881.Europa
Noorwegen, Britse Eilanden tot in westelijke Middellandse Zee.Slanke ringsprietslak

Eggs

Foodname (Scientific): Hydrozoa: Tubularia indivisa e.a. species

Total observations per year
Total observations
Divespots