Coryphella verrucosa

Coryphella verrucosa (Sars M., 1829)

Family
Coryphellidae
Superfamily
Fionoidea
Suborder
Cladobranchia
Order
Nudibranchia
Superorder
Nudipleura
Subterclass
Ringipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Coryphella verrucosa
© Peter H. van BRAGT
Coryphella verrucosa
Eikapsel © Peter H. van BRAGT
Voedsel © Peter H. van BRAGT

Lengte

Max. ca. 35 mm.

Synoniemen

Eolidia verrucosa (original name)Aeolidia verrucosaCoryphella mananensisCoryphella robustaCoryphella rufibranchialisEolidia embletoniEolis diversaEolis mananensisEolis rufibranchialisFlabellina verrucosa

Karaktersitieke kenmerken

Lichaam, kop, alle uitsteeksels op de kop en de schedes van de cerata zijn semitransparant lichtgrijs. Vertakkingen van de middendarmklier in cerata zijn rozerood tot lichtrood of roodbruin. Cerata: zonder pigmentstrepen; staan compact op de rug; en met een witte pigmentring vlak onder de transparante spitse punt. Rhinoforen met fijne wratachtige rimpels

Andere kenmerken

Lengte tot 35 mm. De hoeken aan de voorrand van de voet steken spits uit. De gladde spitse koptentakels zijn mogelijk net iets langer dan de rhinoforen. De cerata staan in 5-7 paar, nauwelijks te onderscheiden clusters op richels op de zijkanten van de rug. In vergelijking met de Slanke waaierslak Coryphella gracilis, met relatief minder ruimte tussen de cerata. Centrale rug en staartpunt zonder cerata. In Scandinavië komt een morfologische variant voor met kortere en mogelijk meer cerata

Te verwarren met

Lijkt veel op de Slanke waaierslak Coryphella gracilis: die soort is echter kleiner; de rhinoforen zijn gladder; cerata staan veel slordiger op de rug en verder uit elkaar; en voedt zich bij voorkeur met hydropoliepen van het geslacht Eudendrium. Juvenielen kunnen ook verward worden met juvenielen van de Witgestreepte waaierslak C. lineata en Dubbelgestreepte waaierslak C. chriskaugei.

Kleur

Het lichaam is semitransparant. Uiterste punt van de cerata is transparant met daaronder een witte pigmentring die de cnidosac maskeert. Vertakkingen van de middendarmklier in de cerata met een variabele tint rood, soms bruinachtig. Toppen van de koptentakels, rhinoforen en staart met wit oppervlakkig pigment.

Eieren

Een witte, onregelmatig golvende draad met omgeslagen, U-vormige lussen vormt een ongestructureerde compacte kluwen, dat meestal op de prooi wordt afgezet. Het is soms iets forser, maar meestal niet te onderscheiden van de eiersnoeren van andere waaierslakken: Slanke waaierslak Coryphella gracilis, Paarse waaierslak, Witgestreepte waaierslak C. lineata en Dubbelgestreepte waaierslak C. chriskaugei.

Prooi

Hydropoliepen, Hydrozoa: de voorkeursprooi is Penneschaft, Tubularia indivisa en mogelijk ook andere soorten hydropoliepen.

Endo- en Ectoparasieten

Er zijn momenteel nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van copepode parasieten, op of in deze soort.

Seizoenstrend

Er zijn onvoldoende Nederlandse gegevens/waarnemingen om een trend te analyseren en geen jaarlijkse Nederlandse waarnemingen. Slechts een zeer beperkt aantal observaties van de Nederlandse en Belgische kust: van laat in het voorjaar en de zomer. Elders in Europa is de soort gedurende het gehele jaar waargenomen met de meeste waarnemingen van februari t/m november.

Verspreiding in Nederland

Vanaf 2017, zelden aangetroffen op scheepswrakken in uitsluitend de Nederlandse Noordzee, Doggersbank. Geen waarnemingen van de gehele Zeeuwse Delta, Waddenzee of aangespoeld op de Noordzeestranden. In 2010 massaal op wrakken in de zuidelijke Belgische Noordzee aangetroffen.

Verspreiding in Europa

Groenland, Spitsbergen, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsland, Groot Brittannië, Ierland, Nederland, België, Frankrijk tot mogelijk ook zeer zeldzaam in de Middellandse zee.