Onverwachte boompjesslak

Dendronotus keatleyae Korshunova, Grøtan, K. B. Johnson, Bakken, Picton & Martynov, 2023

Family
Dendronotidae
Superfamily
Dendronotoidea
Suborder
Cladobranchia
Order
Nudibranchia
Superorder
Nudipleura
Subterclass
Ringipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Dendronotus keatleyae
Onverwachte boompjesslak © Peter van Bragt
Dendronotus keatleyae
Eikapsel © Peter van Bragt
Hydropoliepen
Hydropoliepen © Peter van Bragt

Lengte

Max. circa 5cm.

Karakteristieke kenmerken

De externe anatomie van deze soort lijkt sterk op die van de Kleine boompjesslak Dendronotus frondosus. Volwassen slakken tot circa 5cm. Met tot 7 paar, onregelmatig vertakte, cerata in twee laterale rijen, op richels op de zijkanten van het lichaam. Mogelijk zijn de cerata gemiddeld langer dan die van de Kleine boompjesslak. Onregelmatig vertakte kopuitsteeksels op de voorrand van de kop. Opvallende, grotere, spitse wratten over het gehele lichaam. Alle aanhangsels op de rand van de schede van de rhinoforen zijn kort, alleen het achterste aanhangsel is soms meer of minder verlengd.

Te verwarren met

De Kleine boompjesslak en juveniele exemplaren van de Grote boompjesslak Dendronotus europaeus. De opvallende, grotere spitse wratten zijn onderscheidend ten opzichte van de Grote boompjesslak die uitsluitend kleinere, afgevlakte, variabele wratten heeft. Kleine witte, vuilwitte tot gelige pigmentpuntjes op de cerata, de rug tussen de wratten, kop en schedes van de rhinoforen, wit tot gelig pigment op de uiteinden van alle aanhangsels en het bruin pigment in het lichaam in meer of minder lijnvormige patronen zijn onderscheidend t.o.v. de Kleine boompjesslak. Deze pigmentkenmerken zijn in hoeveelheid en vorm echter variabel aanwezig. Met name het pigment op de uiteinden van alle  aanhangsels kan zeer expliciet aanwezig zijn maar is soms ook tot nagenoeg afwezig. Exemplaren met weinig of zonder bruin pigment kunnen verward worden met D. lacteus, die echter nog niet met zekerheid in de Nederlandse kustwateren is aangetroffen.

Andere kenmerken

In algemene termen is de beschrijving van de uitwendige anatomie nagenoeg identiek aan die van de Grote- en de Kleine boompjesslak D. frondosus. De rhinoforen staan in een hoge schede met franje-vormige aanhangsels op de rand. Deze franjes zijn kort en steken hooguit net iets boven de rhinoforen uit. Alleen het achterste aanhangsel is soms een beetje verlengd. Bij de Grote boompjesslak D. europaeus is het achterste aanhangsel meestal opvallend verlengd. De top van de rhinoforen is verbreed en bezet met dwars geplaatste lamellen. Tot zeven paar cerata zijn meervoudig vertakt en staan op lengteplooien op de zijkanten van het lichaam. De cerata zijn mogelijk iets minder vertakt dan bij de Grote boompjesslak en mogelijk zijn de cerata gemiddeld langer dan die van de Kleine boompjesslak. Met betrekking tot de vorm, afmetingen en pigmentering van de cerata is dit een variabele soort.

Kleur

De basiskleur is semitransparant grijswit met bruine tot roodbruine strepen en vlekken. Het bruin pigment in het lichaam vaak in meer of minder lijnvormige patronen. Ook de vertakkingen van de middendarmkier in de cerata zijn lichtbruin tot bruin gekleurd en zijn vaak als een dikke draad in de cerata zichtbaar. Het bruin pigment is zeer variabel, in hoeveelheid en vorm, aanwezig. Soms ontbreekt het bruin pigment en is het lichaam nagenoeg geheel semitransparant of bijna wit tot vuilgeel. Met goudgele tot witte pigmentvlekken op de grotere spitse wratten en karakteristiek met, in aantal meer of minder, witte tot vuilwitte kleinere pigmentpuntjes over het gehele lichaam.

Eieren

Meestal witte, soms enigszins roze, dunne snoeren met regelmatige U-vormige lussen. Wordt in een slordig kluwen, gedraaid om de takken van de prooi afgezet. Tot ca. 30.000 embryo's per snoer (zie opmerking). De eiersnoeren lijken identiek te zijn aan die van de Kleine boompjesslak. De eiersnoeren van de Grote boompjesslak zijn dikker, groter en meer geleiachtig. Kleine eiersnoeren op Zeecypres kunnen verward worden met die van de Zilverblauwe knotsslak Cuthonella concinna die in hetzelfde seizoen op dezelfde prooi aangetroffen kan worden.

Prooi

Hydrozoa, hydropoliepen: In de Oosterschelde, Nederland, is deze soort aangetroffen op Zeecypres Sertularia cupressina en Ruwe zeeborstel Hydrallmania falcata. In de Noordzee, Klaverbank, op Zeedennetje Abietinaria abietina. Elders in Europa ook aangetroffen op Zeemos Sertularia argentea en mogelijk ook andere soorten hydropoliepen.

Endo- en ectoparasieten

Er is één geregistreerde Nederlandse waarneming van een mogelijke endoparasitaire copepode Splanchnotrophidae sp. infectie in een exemplaar van deze soort: Oosterschelde, mei, 2008. Er zijn nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van infecties met ectoparasitaire copepoda op de drie soorten van het Boompjesslak-complex.

Opmerking

In 2017 is, op basis van DNA- en anatomisch onderzoek, de Boompjesslak D. frondosus opgesplitst in Grote boompjesslak D. europaeus en met de nieuwe Nederlandse naam: Kleine boompjesslak D. frondosus. Vervolgens is in 2023 de Kleine boompjesslak opnieuw opgesplitst in o.a. de Kleine boompjesslak en deze soort: Onverwachte boompjesslak D. keatleyae. Omdat voor 2023 alle waarnemingen van de Kleine- en Onverwachte boompjesslak en voor 2017 alle waarneming van Nederlandse boompjesslakken als één soort, de Boompjesslak D. frondosus zijn geregistreerd, is er nu nog maar weinig bekend over de exacte geografische verspreiding en ecologie van de drie individuele soorten boompjesslakken in Nederland en elders. Waarnemingen van boompjesslakken die niet met zekerheid tot op de soort gedetermineerd kunnen worden, kunnen geregistreerd worden als behorende tot het boompjesslak-complex. Zie ook de soortpagina van het boompjesslak-complex.

Seizoenstrend

In Nederland worden boompjesslakken en eiersnoeren jaarlijks en mogelijk gedurende het gehele jaar aangetroffen, met de meeste bevestigde waarnemingen van slakken en eiersnoeren van april t/m juli. Elders in Europa: soorten uit het boompjesslak-complex worden gedurende het gehele jaar waargenomen met de meeste waarnemingen van maart t/m september.Zie ook bovenstaande opmerking.

Verspreiding in Nederland

Bomme heeft in zijn publicatie van 1773 al een boompjesslak Dendronotus sp. afgebeeld en beschreven. Waarschijnlijk was dit een Grote boompjesslak D. europaeus. De Onverwachte- D. keatleyae en/of Kleine boompjesslak D. frondosus zijn met name bekend van de centrale Oosterschelde bij Zierikzee en Goes. Boompjesslakken Dendronotus sp. komen lokaal algemeen voor op alle dieptes: in vooral de centrale en westelijke Oosterschelde en de Westerschelde. Zelden in het Grevelingenmeer. Ook bij Den Helder, in de Waddenzee, Noordzee, en aangespoeld op de Noordzeestranden. Niet in het Veerse Meer en Haringvliet.
Inventarisaties van fotoarchieven lijken er op te duiden dat, tenminste vanaf het begin van de 21ste eeuw de Onverwachte boompjesslak D. keatleyae, in de Zeeuwse Delta, veel vaker is aangetroffen dan de Kleine boompjesslak D. frondosus. DNA-onderzoek moet nog uitwijzen of deze laatste soort hier inderdaad momenteel gevestigd is.

Verspreiding in Europa

Bekend van Noorwegen, Zweden, Denemarken, Faeröer Eilanden, Britse Eilanden, Ierland, Noordelijke Noordzee en Nederland.