Japanse zeepbelslak
Haloa japonica Pilsbry, 1895
Family
Haminoeidae
Superfamily
Haminoeoidea
Order
Cephalaspidea
Subterclass
Tectipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Lengte
Max. ca. 35 mm.Karakteristieke kenmerken
Geen zeenaaktslak, behoort tot de Orde Cephalaspidea! Met een dunne semitransparante schelp op het middelste, bredere en opvallend bolle deel van de slak. Zonder rhinoforen of koptentakels. Met grote, op oren lijkende huidflappen, op de zijkanten van de kop.Andere kenmerken
Lengte slak tot ca. 35 mm. Hier meestal niet meer dan 2.5 cm. De schelp
is iets minder dan de helft daarvan. Een groter voorste en kleiner
achterste deel van de slak zijn lager dan het midden waar de deels
zichtbare glanzende uitwendige schelp
zit. De schelp is dun maar stevig, ovaal cilindrisch met afgevlakte top
en ronde onderzijde. De laatste winding is relatief groot en steekt
boven de top van de schelp uit. De schelp wordt aan de voorzijde gedeeltelijk bedekt door de omgeslagen mantelflappen: parapodia. Op de achterzijde van de slak is de schelp gedeeltelijk zichtbaar, niet bedekt door de mantel.
De rug is glad. De brede voorrand van de voet is in het midden breed
afgerond en heeft onopvallende kort uitstekende hoekpunten. Voorzijde van de kop met twee brede lobben. De staart steekt als een brede vlakke plaat achter de schelp uit.Kan verward worden met
Onmiskenbaar. Kan echter verward worden met andere verwante Haminoidae
soorten, die ook op de Europese kust aanwezig zijn, maar nog niet in
Nederland zijn aangetroffen. Kleur
Zeer variabel. Glanzend grijs, licht- tot donkerbruin, soms groenachtig met een zeer variabel patroon van zwarte, minder oranje (soms zelfs afwezig) en fijnere witte pigmentvlekken en -puntjes.Eieren
De bruin-oranje geleiachtige, korte, hele dikke snoertjes, met tot meer
dan 700 geelbruine, in dwarsrijen geplaatste eieren, worden meestal op
wieren afgezet en verkleuren naar goudgeel als de embryo's zich
ontwikkelen.Prooi
Biofilm, Periphyton, mogelijk ook wieren: diatomeeën, micro-algen, kiezelwieren, die op algen groeien. Het is niet duidelijk of ze de diverse groen- en rood-algen waar ze de biofilm van af grazen ook consumeren.Endo- en Ectoparasieten
Er zijn momenteel nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van copepode parasieten, op of in deze soort.Seizoenstrend
Sinds 2018, wordt de soort in Nederland lokaal, massaal, jaarlijks en gedurende het gehele jaar waargenomen. Ei-afzettingen
zijn waargenomen in het najaar, maar zijn mogelijk ook gedurende een
langere periode aanwezig. De soort is bestand tegen koude winters.
Elders in Europa wordt de soort met dezelfde trend waargenomen.Verspreiding in Nederland
Eerste waarneming is van juni, 2018. Lokaal, en massaal aangetroffen bij
Wolphaartsdijk en Oud-Sabbinge, Veerse Meer. De soort heeft zich hier
waarschijnlijk al tenminste enkele jaren eerder gevestigd en lijkt zich
nu langzaam verder uit te breiden. Is ook bij Geersdijk, Veerse Meer en in het Goese Meer
aangetroffen. Nog geen waarnemingen van de andere gebieden in de Zeeuwse
Delta, Waddenzee, Noordzee of aangespoeld op de Noordzeestranden.Distribution in Europe
Dit is een Aziatische invasieve exoot die zich gevestigd heeft in Nederland, Frankrijk, Spanje en bij de Italiaanse oostkust. In Europa, is Nederland de meest noordelijke verspreidingsgrens van deze soort.
Title
Content