Polycera-complex

Polycera -complex

Subfamily
Polycerinae
Family
Polyceridae
Superfamily
Polyceroidea
Infraorder
Doridoidei
Suborder
Doridina
Order
Nudibranchia
Superorder
Nudipleura
Subterclass
Ringipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Polycera -complex
Polycera-complex © Peter H van Bragt
Polycera -complex
Eikapsel © Peter H van Bragt
Voedsel ©

Lengte

Max. ca. 45 mm.

Complex bestaat uit

De vier soorten harlekijnslakken Polycera sp. die in Nederland zijn waargenomen: Harlekijnslak Polycera quadrilineata, Noorse harlekijnslak P. norvegica, Breedkop-harlekijnslak P. faeroensis en Cornwall-harlekijnslak P. kernowensis. Raadpleeg de desbetreffende soortenpagina's voor gedetailleerde beschrijvingen, trends en verspreidingsgegevens van de afzonderlijke soorten.

Te verwarren met

Onmiskenbaar als een soort Polycera die tot dit complex behoort. Er zijn meer Europese soorten witte en gele of oranje naaktslakken, maar ze verschillen allemaal duidelijk in aantal en vorm van de kopuitsteeksels, de peribranchiale papillen, de vorm van de wratten en/of hebben schedes aan de basis van de rhinoforen.

Algemene kenmerken

Lengte tot ca. 45 mm. Zeenaaktslakken met een spitse staart. De externe anatomie is zeer variabel: van slank tot breed en plomp. Rhinoforen zonder schede, met een kale punt en direct daar onder 8 tot max. 25 transversaal geplaatste lamellen op het bovenste deel. Zeer jonge dieren hebben weinig lamellen op de rhinoforen. Waarschijnlijk hebben alle Nederlandse soorten twee korte koptentakels, met een longitudinale groef en geel pigment, die lateraal onder de kopuitsteeksels staan. De kieuwkrans, met 4 tot max. 11 enkelvoudig geveerde kieuwen, staat tussen twee iets naar achteren geplaatste peribranchiale papillen. Deze papillen zijn eenvoudig, slank en glad met een enkele punt met terminaal geel pigment of het zijn bredere lobben met aan de rand meerdere uitstekende punten, ieder met geel pigment.

Kleur

Semitransparant wit lichaam. Geel of oranje pigment op de uiteinden van alle uitsteeksels. Op de kop, rug en zijkanten van het lichaam, zeer variabele, in aantal, vorm en grootte, gele of oranje vlekken en/of strepen, die meestal wratachtig, enigszins verhoogd op de huid staan. Deze zijn in enkele tot max. circa 9, soms onduidelijke, strepen gepositioneerd. Dit pigment is afhankelijk van de soort in meer of mindere mate aanwezig. Soms met zeer variabel extra zwart pigment: melanisme. Mits aanwezig, zwarte pigment in grotere vlekken of strepen op de binnenzijde van de rhinoforen, kieuwen, kop, rug en/of zijkanten. Of in de vorm van uitsluitend fijne zwarte vlekjes of puntjes op de kop, rug en zijkanten van het lichaam.

Eieren

Waarschijnlijk zijn de eiersnoeren bij alle vier de soorten van dit complex ongeveer gelijk in vorm maar groter of kleiner afhankelijk van de grootte van het dier dat het eiersnoer heeft afgezet. Een wit, kort, dik, breed en plat lint dat, vastgehecht op de zijkant, soms in een slordige, linksgedraaide spiraal met meestal 1-2 windingen, tegen prooi of gevarieerd ander substraat wordt afgezet. Tot ca. 20.000 embryo's per eiersnoer.

Prooi

Mosdiertjes, Bryozoa: diverse struikachtige en korstvormige mosdiertjes, o.a. Harig mosdiertje Electra pilosa, Wimpermosdiertje Bicellariella ciliata, Steenmosdiertje Scrupocellaria scruposa. Of, afhankelijk van de soort, ook nog andere soorten mosdiertjes.

Endo- en Ectoparasieten

Er zijn momenteel nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van copepode parasieten, op of in deze vier soorten.

Seizoenstrend

Harlekijnslakken (soorten behorende tot dit complex) worden jaarlijks en het gehele jaar door waargenomen, met de meeste waarnemingen van het voorjaar tot in het najaar. De meeste eiersnoeren worden tussen laat in het voorjaar tot in het najaar aangetroffen. Elders in Europa worden de soorten met vergelijkbare trends waargenomen. Zie de soortspecifieke informatie op de pagina's van de individuele soorten van dit complex.

Verspreiding in Nederland

Harlekijnslakken kunnen overal in de Noordzee en bijna alle Nederlandse kustwateren aangetroffen worden: Wester- en Oosterschelde, Waddenzee, Noordzee en aangespoeld op de Noordzeestranden. In de Noordzee zijn de vier soorten sympatrisch: gezamenlijk voorkomend. In de Oosterschelde is alleen de Harlekijnslak P. quadrilineata sympatrisch aanwezig met de veel zeldzamere Breedkop-harlekijnslak P. faeroensis. Geen recente waarnemingen van de vier soorten van dit complex van het Veerse Meer, Grevelingenmeer en Haringvliet. Zie de soortspecifieke informatie op de pagina's van de individuele soorten van dit complex.

Verspreiding in Europa en wereldwijd

Zie de soortspecifieke informatie op de pagina's van de individuele soorten van dit complex: Harlekijnslak Polycera quadrilineata, Noorse harlekijnslak P. norvegica, Breedkop-harlekijnslak P. faeroensis en Cornwall-harlekijnslak P. kernowensis.

Complexen van soorten zijn niet opgenomen in het World record of Marine Species
.