Cornwall-harlekijnslak

Polycera kernowensis Korshunova, Driessen, Picton & Martynov, 2021

Subfamily
Polycerinae
Family
Polyceridae
Superfamily
Polyceroidea
Infraorder
Doridoidei
Suborder
Doridina
Order
Nudibranchia
Superorder
Nudipleura
Subterclass
Ringipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Polycera kernowensis
Cornwall-harlekijnslak © Peter H. van BRAGT
Polycera kernowensis
Eikapsel © Peter H. van BRAGT
Voedsel © Peter H. van BRAGT

Lengte

Max. 45 mm.

Karakteristieke kenmerken

Een vaak forse, brede en plompe harlekijnslak: lengte max. ca. 45 mm. Met gemiddeld 7-8, max. 9 kopuitsteeksels. Rhinoforen zonder schede, met gemiddeld 14-15, max. 22 lamellen. Weinig tot geen geel pigment op de kop, rug en de zijkanten van het lichaam. Eenvoudige, enigszins gezwollen, spitse peribranchiale papillen.

Andere kenmerken

Lengte tot ca. 45 mm. Een forse, brede en plompe slak met een spitse staart. De externe anatomie lijkt minder variabel te zijn als bij de andere drie Nederlandse soorten harlekijnslakken. Met gemiddeld 7-8, max. 9 kopuitsteeksels. Rhinoforen zonder schede, met een kale punt en direct daar onder gemiddeld 14-15, max. 22 transversaal geplaatste lamellen. Er is geen informatie bekend over de vorm van de koptentakels. Mogelijk zijn deze vergelijkbaar met die van de Harlekijnslak P. quadrilineata : met een longitudinale groef, geel pigment en staan lateraal onder de kopuitsteeksels. De kieuwkrans met gemiddeld 4-5, max. 7 enkelvoudig geveerde kieuwen staat tussen twee iets naar achter geplaatste eenvoudige, enigszins gezwollen, gladde en spitse peribranchiale papillen. Soms zijn de peribranchiale papillen enigszins verbreed met twee punten.

Te verwarren met

Harlekijnslak Polycera quadrilineata, Breedkop-harlekijnslak P. faeroensis, Oranje plooislak Ancula gibbosa. Juvenielen zijn ook te verwarren met de Noorse harlekijnslak P. norvegica.

Kleur

Semitransparant wit lichaam. Geel pigment op de uiteinden van alle uitsteeksels. Geen geel pigment bovenop de kop, rug en aan de zijkanten van de slak. Hooguit een korte gele streep bovenop en aan de zijkanten van de staart. Dit staat een beetje verhoogd op de huid, maar kan ook nagenoeg of geheel afwezig zijn. Het voor harlekijnslakken karakteristieke gele pigment op kop, rug en staart is bij deze soort dus veel minder aanwezig dan bij de andere drie Nederlandse soorten. Bij deze soort is nog geen zwart pigment aangetroffen: geen melanisme.

Eieren

Geen informatie over bekend, en nog niet in de Nederlandse Noordzee of kustwateren aangetroffen. Mogelijk als bij de Harlekijnslak P. quadrilineata en de Breedkop-harlekijnslak P. faeroensis: een wit, kort, breed, dik en plat lint dat vastgehecht op de zijkant, in een soms slordige, linksgedraaide spiraal met meestal 1-2 windingen, dat tegen prooi of verschillend ander substraat, wordt afgezet. Mits dit klopt zijn ze dus eenvoudig te verwarren met eiersnoeren van de andere drie Nederlandse soorten harlekijnslakken.

Prooi

Mosdiertjes, Bryozoa: Er zijn geen specifieke Nederlandse waarnemingen bekend van foeragerende dieren. Net als bij de Harlekijnslak P. quadrilineata en de Breedkop-harlekijnslak P. faeroensis bestaat de prooi zeer waarschijnlijk uit mosdiertjes. Mogelijk het Harig mosdiertje Electra pilosa, Ledermosdiertje Membranipora membranacea en/of andere soorten mosdiertjes.

Endo- and Ectoparasieten

Er zijn momenteel nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van copepode parasieten, op of in deze soort.

Seizoenstrend

Er zijn onvoldoende Nederlandse gegevens/waarnemingen om een trend te analyseren. Mogelijk kan de soort in de Nederlandse Noordzee gedurende het gehele jaar waargenomen worden. Met eiersnoeren van het late voorjaar tot in najaar. Elders in Europa is de soort het gehele jaar aangetroffen.

Verspreiding in Nederland

Eerste bevestigde Nederlandse waarneming in 2012 van de Doggersbank, Noordzee. Er zijn slechts enkele Noordzee-waarnemingen, ver verwijdert van de Nederlandse Noordzeekust. Nog niet aangetroffen in de Zeeuwse Delta, Waddenzee, of aangespoeld op de Nederlandse stranden. In de Noordzee sympatrisch, gezamenlijk voorkomend, met de andere drie Nederlandse soorten harlekijnslakken.

Verspreiding in Europa

Groot Brittannië, Ierland, Nederland (Noordzee), Frankrijk, Portugal, Spanje tot in de meest Westelijke Middellandse Zee.