Gestippelde mosdierslak

Thecacera pennigera (Montagu, 1813)

Subfamily
Polycerinae
Family
Polyceridae
Superfamily
Polyceroidea
Infraorder
Doridoidei
Suborder
Doridina
Order
Nudibranchia
Superorder
Nudipleura
Subterclass
Ringipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Thecacera pennigera
Gestippelde mosdierslak © Peter H. van BRAGT
Thecacera pennigera
Eikapsel © Peter H. van BRAGT
© Peter H. van BRAGT

Lengte

Max. ca. 30 mm.

Synoniemen

Doris pennigera (original name) Thecacera lamellata Thecacera maculata

Karakteristieke kenmerken

Het semitransparante tot witte lichaam en alle uitsteeksels zijn bedekt met oranje-gele en altijd meer, maar ook kleinere zwarte pigmentvlekken. Twee brede uitstaande lobben, een op de voorzijde en een op de achterzijde, van de breed uitstaande rand van de schedes van de rhinoforen.

Andere kenmerken

Lengte tot 30 mm. Plompe ovale slak. Met een hoefijzervormige kieuwkrans, met 3-5 drievoudig vertakte kieuwen, die vlak voor de 2 stevige peribranchiale papillen staan. Rhinoforen met meer dan 20 lamellen. Geen zichtbare koptentakels.

Te verwarren met

Onmiskenbaar

Kleur

Oranje-gele en meer, maar ook kleinere zwarte pigmentvlekken op een semitransparant wit lichaam. Peribranchiale papillen en achterste bovenrand van de schedes van de rhinoforen met een witte punt.

Eieren

Een laag vuilwit enigszins golvend plat lint, dat op de zijkant, in een slordige linksgedraaide spiraal van meestal iets meer dan een winding, vaak op de prooi wordt afgezet.

Prooi

Mosdiertjes, Bryozoa: monofaag, eet alleen Spiraalmosdiertjes als prooi
.

Endo- en Ectoparasieten

Er zijn momenteel nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van copepode parasieten, op of in deze soort.

Seizoenstrend

In Nederland, sinds 1999 infrequent en schaars, vanaf 2016 lokaal jaarlijks aanwezig. In uitsluitend de Zeeuwse Delta waargenomen met de meeste waarnemingen in juni t/m november. Eiersnoeren vooral in de late zomer en de herfst.
Elders in Europa wordt de soort ook jaarlijks en gedurende het gehele jaar waargenomen, met de meeste waarnemingen van maart t/m oktober.

Verspreiding in Nederland

Sinds 1954 in Nederland aangetroffen. Met name in de Zeeuwse Delta, tot circa 20 m diepte: in de Centrale en Westelijke Oosterschelde, zelden in het zuidwestelijke Grevelingenmeer. Ook in de Noordzee. Geen geregistreerde waarnemingen uit de Westerschelde, Veerse Meer, Haringvliet, Waddenzee of aangespoeld op de Noordzeestranden.

Verspreiding in Europa

Noorwegen, Oostzee, Denemarken, Groot Brittannië, Ierland, Nederland, Portugal tot in de Noordwestelijke Middellandse Zee.