Goudstipje
Cumanotus beaumonti (Eliot, 1906)
Family
Cumanotidae
Superfamily
Fionoidea
Suborder
Cladobranchia
Order
Nudibranchia
Superorder
Nudipleura
Subterclass
Ringipleura
Infraclass
Euthyneura
Subclass
Heterobranchia
Class
Gastropoda
Phylum
Mollusca
Kingdom
Animalia
Goudstipje © Peter H. van BRAGT
Eikapsel © C. MAGNANI, Middellandse Zee
© Peter H. van BRAGT
Lengte
Tot ca. 25 mm.Synoniemen
Coryphella beaumonti (original name)Cumanotus laticeps
Karakteristieke kenmerken
Voor de rhinoforen staan gladde cerata, die net niet continue, over de gehele koprand doorlopen: het kleine gebiedje zonder cerata is soms lastig te herkennen. Karakteristieke clusters met kleine bladgoudachtige pigmentvlekken op cerata en lichaam. Geen carunkel aan de basis en tussen de rhinoforen.Te verwarren met
Kan mogelijk te verwarren zijn met de Brede ringsprietslak Facelina bostoniensis. In het zuiden van Europa, vanaf de Atlantische Franse kust tot in de Middellandse Zee kan de kleinere, verwante soort Cumanotus cuenoti waargenomen worden. Er is echter niet veel bekend over deze soort en het is nog niet in Nederland waargenomen.Andere kenmerken
Behoort tot de orde Nudibranchia: de echte naaktkieuwige zeenaaktslakken. Lengte tot 25 mm. Brede voet. Twee korte onopvallende koptentakels. De
rhinoforen zijn glad en raken elkaar aan de basis. De cerata zijn slank,
spits en staan in 9-10 gepaarde dwarsgeplaatste rijen met 6-9 cerata
per rij, per zijde. De centrale rug is kaal.Kleur
Lichaam is transparant wit tot geeloranje met een lichtbruine waas. De lange cnidosacs zijn grijswit en zichtbaar, worden niet bedekt door witte pigmentkappen.
Vertakkingen van de middendarmklier zijn zichtbaar in alle cerata:
donkerder rozerood tot bruin, met een onregelmatig gegolfd patroon.Eieren
Een dik, geleiachtig wit tot witgrijs, kort koordje van hooguit een paar
cm lengte, dat vaak op de prooi wordt afgezet. Kan verward worden met
de eiersnoeren van de Groene rolsprietslak Placida dendritica en de Slanke rolsprietslak Hermaea bifida, die echter meestal korter zijn en meestal op respectievelijk groenwieren Chlorophyta en roodwieren Rhodophyta worden afgezet. En mogelijk ook de eiersnoeren van Cumanotus cuenoti.Prooi
Hydropoliepen, Hydrozoa: Zandpoliep Corymorpha nutans en Penneschaft Tubularia indivisa. Elders ook op Gorgelpijppoliep Ectopleura larynx.Endo- en Ectoparasieten
Er zijn momenteel nog geen bevestigde, geregistreerde Nederlandse waarnemingen bekend van ecto- of endoparasitaire copepoda, op of in deze soort.
Seizoenstrend
Er zijn onvoldoende Nederlandse gegevens/waarnemingen om een trend te
analyseren. De soort wordt
zelden hier waargenomen. Alle bekende Nederlandse en Belgische
waarnemingen zijn uitsluitend van mei en juni. Elders in Europa bevestigde waarnemingen uitsluitend van april t/m september.
Verspreiding in Nederland
Zeldzaam: slechts enkele Nederlandse waarnemingen in 2010, 2011 en 2018 van Burghsluis, Oosterschelde en 't Horntje, Texel. In het voorjaar van 2010 massaal op een wrak in de zuidelijke Belgische Noordzee aangetroffen. Ook enkele waarnemingen op wrakken in de zuidelijke Nederlandse Noordzee. Mogelijk komt de soort in de Noordzee op veel meer plaatsen en veel frequenter voor. Niet bekend van de Westerschelde, Grevelingenmeer, Veerse Meer, Haringvliet en aangespoeld op de Noordzeestranden.Verspreiding in Europa
Noorwegen, Zweden, Groot Brittannië, Nederland, België, Spanje en de noordelijke Adriatische Zee.Title
Content